"Kinderboeken lezen is zo moeilijk niet" (regel 1)
Toch ziet Marjoleine de Vos zich zelf voor een moeilijkheid geplaatst.
Voor welke moeilijkheid ziet zij zich gesteld?
Gebruik maximaal 20 woorden.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Zulke dingen leerde ik langzaam kunnen