Background image

terug

Vraag 4

In het tekstgedeelte van alinea 3 tot en met 5 hebben de alinea's elk hun eigen functie.
Benoem die functie door voor elke alinea één van de volgende functiewoorden te kiezen:
aanleiding, argument, conclusie, gevolg, karakterisering, oorzaak, probleemstelling, samenvatting, tegenstelling, voorbeeld.

Welke functie heeft alinea 5?

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Niets aan de hand in Nederland