Het tekstgedeelte van de alinea's 18 t/m 21 kan worden verdeeld in drie delen die ieder een eigen functie binnen dat geheel hebben. Benoem die functie door voor elk deel een keuze te maken uit een van de onderstaande functiewoorden:
aanbeveling, aanleiding, afweging, argumenten, constatering, definitie, doelstelling, ontkenning, conclusie, tegenwerping, toepassing, uitwerking, voorbeeld, voorwaarde(n).
Wat is de functie van de alinea's 19 en 20?