1 stille generatie ('30-'40)
2 protestgeneratie ('40-'55)
3 verloren generatie ('55-'70)
4 Benetton-jeugd ('70-'77)
Geef van elk van de vier hierboven genoemde generaties een korte karakteristiek die de naam verklaart.
Maak voor je antwoord gebruik van de alinea's 2, 3 en 6.
Gebruik maximaal 5 woorden per karakteristiek.