Background image

terug

Vraag 15

In het tekstgedeelte van alinea 10 en 11 heeft elke alinea zijn eigen functie. Benoem die functie door voor elke alinea één van de volgende functiewoorden te kiezen: conclusie, definitie, doelstelling, gevolg, nuancering, oorzaak, samenvatting, stelling, toepassing, voorbeeld.

Welke functie heeft alinea 10?

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: De mythologie van de biotechniek