Verstegen, die meent dat het vroeger in de stad ook buitengewoon lawaaiig was, keert zich
in bovenstaand citaat 2 tegen Ten Hooven.
Noem twee redenen waarom Ten Hooven waarschijnlijk weinig last zou hebben van de
vorm van geluidsoverlast waarover Verstegen in bovenstaand citaat spreekt. Baseer je
antwoord op alinea 6 van de tekst Een staaltje van menselijk kunnen.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Een staaltje van menselijk kunnen & Bevlogenheid verslaat deskundigheid