tekstfragment 1
Een halve bekende vertelt je op een feestje hoe interessant de runologie eigenlijk is en dat boeren in Dalekarlië nog runentekens herkennen. “Dalekarlië?” vraag je oprecht maar onverstandig. Maar weet je dan niet waar dat ligt? En een uur later zit je daar nog, als een door een slang verlamd konijn en het enige wat je kunt denken is: hoe kom ik hier zonder kleerscheuren weg? Wanneer houdt het op? Ik heb wel eens geprobeerd uit te rekenen hoeveel tijd ik op die manier als gevangene heb doorgebracht. Ik schat toch wel alles bij elkaar een jaar, misschien wel twee. Ik had in de tussentijd driehonderdvijfenzestig boeken kunnen lezen, een moestuin kunnen beginnen, vlieglessen kunnen nemen, een ander leven gaan leiden. Maar dat alles zat er niet in. Als ik deskundige van het leven was, zou ik willen onderzoeken waarom we ons soms zo verbijsterend vervelen en ergeren, terwijl er toch veel aardiger dingen te doen zijn. De enige reden die ik kan bedenken, is dat we zo nu en dan moeten worden gewezen op de onmaakbaarheid van het bestaan. (naar: Rob Schouten, uit: Trouw, 25 mei 2007) |