In onderstaand fragment worden het Productschap voor Pluimvee
woorden in de mond gelegd.
“De vele klanten die klaagden dat ze zo het milieu vervuilden en minder
verse eieren kregen, waren dom dat ze deze economische voordelen niet
zagen. Ze kregen toch dagelijks van deskundigen te horen dat ze meer
moesten consumeren om uit de recessie te komen.” (regels 40-47)
In dit fragment komen twee drogredenen voor.
Welke twee van onderstaande typen drogredenen zijn dat?
Kies uit: cirkelredenering, onjuist beroep op autoriteit, ontduiken van
bewijslast, overhaaste generalisatie, persoonlijke aanval of verkeerde
vergelijking.