Bekijk voor het beantwoorden van deze vraag bijlage "De jeugd leest (niet)".
“In plaats van dat kranten dat kader zijn, ziet de Jonge Lezer de geschreven
media nog eens als een extra prikkel.” (regels 226-229)
Welke van de onderstaande beweringen komt inhoudelijk het meest overeen
met dit citaat?