In alinea 11 wordt gesteld dat roken of af en toe een glaasje drinken tijdens de
zwangerschap het ongeboren kind geen kwaad doet. Het argument is dat de
kans dat door dergelijk gedrag afwijkingen bij de foetus zullen optreden,
verwaarloosbaar klein is.
Is dit voor elke zwangere vrouw een aanvaardbaar argument?
Licht je antwoord toe in maximaal 25 woorden.
“Dit betekent niet dat een zwangere vrouw zich maar te buiten moet gaan aan
alles wat ongezond is voor de mens omdat het voor de foetus toch niets uitmaakt.” (regels 196-200)