Lees eerst de tekst in de bijlage "Kernreactor".
Ook de Nederlandse meetstations namen de radioactieve wolk waar.
Daar constateerde men dat in de filters een radioactieve stof was
achtergebleven die α-straling uitzond. De hypothese was dat het plutonium-239
of uranium-238 betrof.
Om zekerheid te verkrijgen werd elk filter met tussenpozen een aantal keer
doorgemeten. Het figuur geeft de meetresultaten van het filter dat vanaf
14 oktober werd doorgemeten. De activiteit van 14 oktober is op 100% gesteld.
Verloop van de activiteit (α-straling) van het filter van 14 oktober 1957
Op grond van deze metingen concludeerde men dat de hypothese onjuist was.
Leg uit hoe dat uit bovenstaand figuur blijkt.