Mark en Twan bekijken de twee grafieken. Ze vragen zich af op welk tijdstip de
sportwagen de Eliica passeert.
Mark zegt: “op ongeveer t = 20 s”. Twan zegt: “op ongeveer t = 40 s”.
Heeft Mark gelijk, heeft Twan gelijk of heeft geen van beiden gelijk? Licht je
antwoord toe met behulp van de grafieken uit de bijlage "op trekken".