Professor Tucker bestudeert al jaren het vliegen van vogels. Hij slaagde er in
om een parkiet te leren vliegen in een windtunnel. Zie figuur 1. Als het vogeltje
al vliegend op zijn plaats blijft, is zijn snelheid dus even groot als die van de
lucht in de windtunnel. Door de parkiet een zuurstofmasker op te zetten, kon hij
bovendien zijn energieverbruik bepalen.
figuur 1
figuur 2
Bij verschillende snelheden bepaalde Tucker het vermogen dat het vogeltje voor het
vliegen moest leveren (het vliegvermogen P).
Zie de grafiek in figuur 2.
Tijdens één van deze metingen stond de
windsnelheid in de tunnel ingesteld
op 8,0 m/s.
Uit het zuurstofverbruik bleek dat de parkiet
daarbij in totaal 60 J energie had verbruikt.
Van de energie die de parkiet verbruikt, is
25% nodig voor het vliegen.
Bepaal de ‘afstand’ die de parkiet bij deze
meting heeft afgelegd.