Nienke staat bij een echoput. Wanneer zij boven de put een geluid maakt, wordt
het weerkaatst tegen het water in de put. Even later hoort zij de echo.
Het wateroppervlak bevindt zich 86 m onder de rand van de put.
Nienke wil dit controleren met een geluidsmeting. Zij geeft een harde klap en
meet hoe lang het duurt voordat de echo van de klap te horen is. Zij voert de
meting uit met behulp van een geluidssensor. De computer registreert de
sensorspanning. Zie het figuur.
Toon aan dat deze meting bevestigt dat het wateroppervlak zich 86 m onder de
rand van de put bevindt. Neem aan dat de temperatuur van de lucht in de put
20 °C is.