De 54-jarige Marcel Peters heeft een bakkerij in Nijmegen. In een fraai
winkelpand verkoopt hij zijn brood en banket.
Een meelallergie weerhoudt hem er sinds 1 juni 2010 van om nog hele dagen in
de bakkerij te werken. Zijn werkzaamheden worden nu grotendeels
overgenomen door een extra aangetrokken werknemer. Terwijl de
loonbetalingen oplopen, moet Peters nog tot januari 2011 wachten op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering.
In bijlage "Aov Marcel Peters" staan gegevens over de arbeidsongeschiktheidsverzekering
(aov). Peters heeft gekozen voor een eigenrisicoperiode van zes maanden.
Welk voordeel heeft Peters van een eigenrisicoperiode van zes maanden vergeleken met een kortere eigenrisicoperiode?