Background image

terug

Vraag 29

De heer Ton runt sinds enige jaren het goedlopend restaurant De Gouden Lepel te IJsselstein.
De capaciteit van het restaurant is maximaal 45 gasten per avond. Het restaurant is geopend van woensdag tot en met zondag vanaf 17.00 uur tot 24.00 uur.
Jaarlijks bezoeken (tot 1 juli 2010) 8.000 betalende gasten De Gouden Lepel. De bezoeken zijn gelijkmatig over de kwartalen verdeeld.

Op 1 juli 2010 is één van de concurrenten, in het pand naast De Gouden Lepel, officieel failliet verklaard. Het pand, waarin deze concurrent gevestigd was, biedt plaats aan maximaal 30 gasten per avond. Door het faillissement van deze concurrent heeft De Gouden Lepel in het derde kwartaal van 2010 het aantal betalende gasten zien toenemen met 25% ten opzichte van de kwartalen daarvoor. De heer Ton gaat ervan uit dat het totaal aantal klanten hierna op dit niveau zal blijven.
Omdat hij regelmatig "nee" heeft moeten verkopen in het derde kwartaal, denkt hij er over om het pand van de failliete concurrent erbij te huren en zodoende zijn capaciteit te vergroten.

Hij besluit een extra investering op 1 januari 2011 te doen om van de twee zaken één geheel te maken. Hij heeft hiervoor toestemming van de verhuurder. Voor deze verbouwing zal hij op 1 januari 2011 een annuïteitenlening aantrekken van € 100.000,- (zie informatiebron "Voorstel KO-bank"). Voor deze verbouwing stelt hij de voorwaarde dat het verwachte resultaat in het eerste kwartaal 2011 ten minste € 10.000,- bedraagt.
De heer Ton heeft berekend dat in de nieuwe situatie de constante kosten, exclusief de kosten van de nieuwe lening, gedurende het eerste jaar € 38.000,- per kwartaal zullen bedragen.

Bereken het verwachte aantal gasten in het eerste kwartaal 2011.