Lees de regels 1 tot en met 7 van tekst :"je beste vriendin is een Blad".
Leg uit dat in de eerste zin van alinea 2 (regels 6-7) een stereotiep beeld van vrouwenbladen wordt gegeven.
Behandel in je antwoord twee kenmerken van stereotypering.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Je beste vriendin is een blad