Lees eerst de volgende inleiding bij deze opdracht.
Stel, je bent broeder Pierre, geboren in 1230 in Frankrijk. Je bent langere tijd in het Heilige
Land geweest en hebt door contacten met handelaren veel kennis opgedaan over de
Aziatische wereld. Ook heb je in Akko in 1256 Willem van Rubroek gesproken over zijn
reizen naar Azië. Je bent als monnik lid van een orde die zich sterk inzet voor de
verbreiding van het christelijk geloof.Deze orde heeft in 1275 van de Franse koning het
verzoek gekregen medewerking te verlenen aan het uitzenden van een gezantschap naar
de groot-khan van de Mongolen. De koning heeft hiermee, naast godsdienstige, ook
politieke bedoelingen, namelijk polsen of een bondgenootschap met de Mongolen tot de
mogelijkheden behoort.
Jij, broeder Pierre, hebt van het hoofd van je orde de taak gekregen om de problemen en
de mogelijkheden van een dergelijk gezantschap op een rijtje te zetten en over het nut van
zo'n reis een conclusie te trekken. Dat alles moet je in een advies aan de Franse koning op
schrift stellen.
Schrijf nu als broeder Pierre een advies over een gezantschap naar Mongolië.Voer daarbij
de onderstaande opdrachten A tot en met F uit, vanuit de gedachtewereld en kennis van
deze monnik. Denk erom: je moet in je verhaal steeds de cursief gedrukte regels overnemen.
Uw nederige dienaar broeder Pierre aan de koning van Frankrijk, gegroet.
A.Als U mij vraagt of dit een gunstig moment is om te reizen moet ik U zeggen, dat … .
Je begint het advies met aan te geven of nu (in 1275) de politieke omstandigheden in Azië
een reis naar dat gebied belemmeren of juist wat gemakkelijker maken.
B.Het valt nog niet mee een duidelijk beeld van de Mongolen te schetsen.
Je beschrijft hier aan de hand van voorbeelden, dat er op grond van verhalen en
reisverslagen zowel positieve als negatieve aspecten zitten aan het beeld dat men in
Europa van de Mongolen heeft.
C.Directe communicatie met de Mongolen is niet gemakkelijk.
Je beschrijft een praktische moeilijkheid die zich hierbij blijkens vorige reizen kan
voordoen en je geeft daarbij aan of een oplossing mogelijk is.
D.Toch hebben we wel een beeld gekregen van de manier waarop een Mongoolse vorst
denkt.
Leg uit dat Mongoolse vorsten anders denken dan de Europese vorsten over het belang
van de christelijke godsdienst en over politieke verhoudingen.
E.Als U bondgenoten wilt zoeken in Azië om op godsdienstig gebied iets bij de Mongolen te
bereiken, dan … .
Ga in op de mogelijkheid om de hulp in te roepen van andere christenen daar in Azië.
Geef daarbij met argumenten aan of er hoop is dat de godsdienstige doelstellingen van het
gezantschap sneller bereikt kunnen worden.
F. Na veel wikken en wegen raad ik U aan wel/niet te gaan, omdat … .
Het spreekt vanzelf dat je als broeder Pierre niet helemaal voor of tegen het sturen van een
gezantschap bent.Neem je afweging in je antwoord aan de koning op.Deze eindafweging
past bij de lijn van je voorafgaande betoog, bij de deelopdrachten A tot en met E en de
inleiding bij de opdracht.Voor zowel de afweging als de verwijzing zijn punten te behalen.