A. Noem een politieke en een economische factor die beide bijdroegen aan de stabiliteit
in de Bondsrepubliek in de periode 1949-1955.
B. Leg uit dat zowel in de ogen van de westerse landen als in die van de West-Duitsers
zelf, die stabiliteit de verbondenheid van de Bondsrepubliek met het Westen bevorderde.