Background image

terug

Vraag 11

Schrijf, na het lezen van de inleiding, volgens de aanwijzingen de tekst van de presentatie en het nawoord.

Let op: bij de vragen A tot en met D bekijk je de foto's vanuit 1939, in E vanuit 1969. Voor A tot en met D worden evenveel punten gegeven als voor E.

Inleiding

Het is 1939. Je bent enthousiast lid van de Komsomol in Moskou. Voor je jeugdige kameraden moet je een presentatie geven. De afdeling waar je lid van bent, heeft al voor een titel en voor deelonderwerpen gezorgd. De afbeeldingen bij je presentatie heb je zelf gevonden.

Aanwijzingen bij A tot en met D.

  • Neem de hoofdtitel van je presentatie over.
    Deze luidt: 'Op weg naar het arbeidersparadijs'.
  • Neem voor elk deelonderwerp het cursieve kopje over.
  • Denk bij elke opdracht aan het onderscheid tussen wat er op de foto te zien is en met welke bedoeling de afbeelding is gepubliceerd.

De aanloop tot de Revolutie

  1. Geef twee argumenten waarom je deze afbeelding (bijlage "Nicolaas II") vindt passen bij dit onderdeel van je presentatie.

Onze eerste leiders

  1. Geef twee argumenten waarom je deze foto (bijlage "Militaire strategie") vindt passen bij dit onderdeel van je presentatie.

Het Vijfjarenplan

  1. Maak een keuze uit één van beide foto's (de bijlage "Tentenkamp Magnitogorsk" en "Middagmaal kolchoz"). Geef twee argumenten waarom je deze foto vindt passen bij dit onderdeel van je presentatie.

De Nieuwe Sovjetmens op weg naar het arbeidersparadijs

  1. Geef twee argumenten waarom je deze foto (bijlage "Sportlieden op Rode Plein") vindt passen bij dit onderdeel van je presentatie.

Terugblik

Het is 1969. Je bent teleurgesteld geraakt in de partij en je behoort tot een kleine groep van dissidenten. Je vindt bij het opruimen van je kamer je oude presentatie terug. Je kijkt, samen met je dochter naar de foto's en de argumenten die je hebt gebruikt in 1939, dertig jaar eerder. Jullie vragen je samen af of je de foto's en de bijschriften opnieuw voor een presentatie kunnen gebruiken.

  1. Bekijk vanuit je nieuwe inzichten opnieuw je argumenten bij de afbeeldingen van je presentatie. Kies bij je antwoorden bij A, B, C en D telkens één van de volgende mogelijkheden en voer de bijbehorende opdracht uit:
    1. Dit onderdeel van je presentatie is nog steeds bruikbaar. Je schrijft op: 'Wel bruikbaar' en je geeft twee redenen waarom dit onderdeel van je presentatie in 1969 hetzelfde kan blijven.
      of
    2. Dit onderdeel van je presentatie is niet meer bruikbaar. Je schrijft op: 'Niet meer bruikbaar' en je geeft twee redenen waarom dit onderdeel van je presentatie in 1969 niet hetzelfde kan blijven.