Tweede luitenant Mike Ransom schrijft in 1968, kort na zijn aankomst in
Vietnam, in een brief aan zijn ouders:
Lieve pap en mam,
Ik praat veel met anderen over de oorlog en dat heeft me nieuwe inzichten
gegeven. Het valt me op dat bijna niemand hier overloopt van patriottisme.
Natuurlijk zijn er soldaten die mensen doden omdat ze dat leuk vinden. Zo
sprak ik met een luitenant die zei dat het hem een kick gaf om een spleetoog
met zijn machinegeweer honderd meter over het strand te laten rollen. De
meesten laden zich echter op twee manieren op: de ene is lijfsbehoud, als ik
hem niet neerschiet, schiet hij mij uiteindelijk neer, en de andere is wraak.
Het is blijkbaar niet niks om te moeten aanzien hoe een van je vrienden wordt
opgeblazen door een boobytrap van de Vietcong. Als je zoiets meemaakt, wil
je op vergelijkbare manier wraak nemen.
Veel liefs,
Mike
Stel: je doet onderzoek naar de vraag of Amerikaanse soldaten die in Vietnam
vochten dezelfde motieven hadden voor de strijd als de Amerikaanse regering.
Je vindt deze brief en je wilt hem gebruiken, maar je twijfelt aan de
bruikbaarheid van deze bron voor je onderzoek.
Leg uit: