Background image

terug

Vraag 4

Hieronder volgen een aantal oorzaken (1 tot en met 6) met daarbij passende gevolgen (a tot en met f) in willekeurige volgorde.

Oorzaken:
  1. Er komt een omvangrijke graanimport uit het Oostzeegebied op gang.
  2. De loonkosten in de Haarlemse textielnijverheid stijgen sterk.
  3. Hollanders en Zeeuwen sluiten de Schelde af.
  4. In de zestiende eeuw is sprake van bevolkingsgroei, urbanisatie en immigratie.
  5. De onvrede groeit over de centralisering en over de vervolging van protestanten.
  6. Het fluitschip wordt geïntroduceerd.
Gevolgen:
  1. De Tachtigjarige Oorlog breekt uit.
  2. De binnenlandse vraag stijgt, dus groeit de economie.
  3. Stedelijke ondernemers in het westen van de Republiek verplaatsen hun productie naar het platteland in het oosten.
  4. In Holland komen de elders optredende malthusiaanse spanningen bijna niet voor.
  5. Het bedrag per schip van de Sonttol kan tot een minimum worden beperkt.
  6. Amsterdam wordt de belangrijkste stapelmarkt in West-Europa.
Noteer de juiste combinaties van oorzaak en gevolg, door achter elk cijfer (1 tot en met 6) telkens de daarbij passende letter te noteren.
Doe het zo:
Oorzaak 1 heeft als gevolg … (letter invullen).
(enz. tot en met 6)