De fragmenten uit de bijlage horen bij de perioden 1 tot en met 4:
eind 15e -begin 16e eeuw
de Gouden Eeuw
de Zilveren Eeuw
de periode 1780-1806
Bepaal voor elk van de citaten A, B, C en D bij welke periode het fragment
hoort. Doe het zo:
Fragment A hoort bij periode … (nummer 1, 2, 3 of 4 invullen),
Fragment B hoort bij periode … (enz.)