Background image

terug

Vraag 1

Er zijn maar weinig speelfilms die de gemoederen van filosofen zo hebben beroerd als The Matrix. Zeker het eerste deel van de drie films gaf velen te denken. De rijkdom aan filosofische ideeën in combinatie met visueel sterke effecten om deze ideeën in beeldtaal zichtbaar te maken, gaf aanleiding tot veel beschouwingen over de overeenkomsten of verschillen tussen mens en machine.
Kort samengevat laat The Matrix een toekomstige wereld zien waarin machines de macht hebben. Deze machines zijn voor hun eigen voortbestaan afhankelijk van aan mensenlichamen onttrokken energie.
De mensen liggen vanaf de geboorte in vaten opgesloten om de nodige energie te leveren. Tegelijkertijd worden ze door zogenaamde ‘bio-poorten’ aangesloten op computers en in The Matrix geplaatst. The Matrix is een computerwereld waarin mensen door prikkeling van zenuwen en hersenen alle ook voor ons bekende zintuiglijke ervaringen en lichamelijke sensaties kunnen hebben, zoals het zien van kleuren en het proeven van voedsel. De mensen kennen niets anders dan deze wereld en kunnen daarom ook niet uit die Matrix stappen. Er zijn echter een aantal mensen die in de ‘echte’ wereld buiten The Matrix leven. Zij proberen vooral door softwareprogramma’s binnen The Matrix strijd te leveren en daarbuiten de machtige machines te vernietigen. Neo, de hoofdpersoon in de film, is uitverkoren als de grote verlosser. Zowel binnen als buiten The Matrix moet hij strijd leveren om de mensen los te koppelen van de machines en het echte leven veilig te stellen. Los van deze strijd tussen mens en machine roept de film zelf een aantal filosofische vraagstukken op met betrekking tot de mogelijke overeenkomsten tussen mensen en machines. Werkt ons bewustzijn zoals een computer, zodat het aansluiten van de hersenen op een computerprogramma ook de inhoud van ons bewustzijn kan bepalen? Een filosofisch vraagstuk dat hiermee samenhangt, is te vinden in een dialoog tussen Neo, die net uit The Matrix bevrijd is, en de rebel Morpheus.
Neo vraagt zich af wat echt is, waarop Morpheus een antwoord geeft dat de waarneming en de verhouding tussen lichaam en geest betreft.
Neo: Is dit niet echt?
Morpheus: Wat is echt? Als je het hebt over wat je kan voelen, proeven, ruiken of zien, dan is ‘echt’ eenvoudigweg niets anders dan de elektrische signalen die door de hersenen worden verwerkt.

Leg aan de hand van bovenstaand citaat uit in hoeverre de opvatting van Morpheus overeenkomt met het materialisme.
Geef in je uitleg en met gebruik van bovenstaand citaat aan of deze opvatting monistisch of juist dualistisch te noemen is.