Op den duur werden waanzinnigen steeds vaker als zieken beschouwd.
Ze werden niet meer verbrand, maar menselijk behandeld werden ze
evenmin. Ze werden weggestopt in gestichten of ‘dolhuizen’ waar ze
werden vastgebonden of opgesloten zodat ze geen kwaad konden
aanrichten.
Michel Foucault spreekt hierover in zijn boek De geschiedenis van de
waanzin als ‘de grote opsluiting’. Volgens Foucault toont de manier
waarop er in de loop van de geschiedenis is omgegaan met waanzin
onder andere dat de mens altijd bepaald wordt door macht. Volgens hem
gaat er ook in de twintigste eeuw nog een disciplinerende macht uit van
psychiatrische instellingen.
Foucaults opvatting over disciplinering staat tegenover de opvatting over
vrijheid van Sartre.
Leg uit wat Foucault verstaat onder ‘disciplinering’.
Beargumenteer vervolgens dat Foucaults opvatting over disciplinering
tegenover Sartres opvatting over vrijheid staat.