Al eeuwen lang buigen filosofen, artsen en zelfs politici zich over de vraag
wat waanzin is. In de Oudheid leden sommige mensen aan melancholie,
ze waren neerslachtig en droefgeestig. De Grieken verklaarden dit vanuit
de indertijd gangbare leer van lichaamsvloeistoffen. Melancholie betekent
letterlijk ‘zwartgallig’. Als het lichaam te veel zwarte gal produceert,
worden gevoelens van droefheid en zinloosheid ervaren, zo dachten de
Grieken.
Zo’n vijftien eeuwen later nam Descartes de emotie ‘droefheid’ op in zijn
rijtje van zes basisemoties. Zijn benadering van emoties ontleende hij
gedeeltelijk aan de opvattingen over emoties in de Oudheid.
In welk opzicht sluit Descartes’ benadering van emoties aan bij de
opvatting over melancholie in de Oudheid die in de inleiding is
beschreven?
Leg je antwoord uit aan de hand van Descartes’ definitie van droefheid.