terug
Vraag 17
Volgens psychologe Margriet Sitskoorn hebben emoties in de
geschiedenis steeds andere gedaanten aangenomen en andere
aanleidingen gekregen. Had men vroeger angst voor leeuwen of slangen,
tegenwoordig zijn het tikkende rugzakken op stations of moordende
concurrentie die angst en stress opleveren. Sitskoorn bestudeert daarbij
de rol van het cognitieve en het emotionele brein:
|
tekst 4
Zo is er een onderzoek gedaan naar het gebruik van creditcards. Ons brein
heeft er een hele tijd over gedaan om een ruilbalans te ontwikkelen. Als je
meteen iets terugkrijgt voor wat je moet inleveren kan het emotionele brein
gemakkelijk een afweging maken. Door eeuwenlange ruilhandel hebben we zo
leren beslissen. Maar we zijn nog niet zo lang gewend aan andere
betaalmiddelen, aan creditcards en pinpassen. Ons cognitieve brein weet dat
we met een creditcard kunnen betalen en dat er over een tijdje geld wordt
afgeschreven, maar ons emotionele brein weet dat niet. Het emotionele brein
is niet goed in het afwegen op de lange termijn. Het zegt sneller ja, neemt
eerder de beslissing om met een plastic kaartje te betalen dan wanneer ik nu
meteen mijn schoenen zou willen ruilen met de jouwe. Dat verklaart waarom
we gemakkelijker geld uitgeven met een pasje.
bron: de Volkskrant, Hersengymnastiek, 5 mei 2009
|
|
In het neurologisch onderzoek in tekst 4 wordt een onderscheid gemaakt
tussen het emotionele en het cognitieve brein. Dit onderscheid kan
worden begrepen vanuit de begrippen ‘nature’ en ‘nurture’.
Leg met behulp van de begrippen ‘nature’ en ‘nurture’ het onderscheid uit
tussen het emotionele en het cognitieve brein in tekst 4.
Beargumenteer vervolgens of het onderscheid tussen ‘nature’ en ‘nurture’
vanuit het neurologisch onderzoek in tekst 4 houdbaar is.