terug
Vraag 12
Lachen en huilen zijn misschien wel de meest
duidelijke en herkenbare uitingen van menselijke
emoties.
Psycholoog Ad Vingerhoets doet onderzoek naar
het verschijnsel ′huilen′. In zijn boek Tranen.
Waarom mensen huilen stelt hij dat het
vermogen om te huilen te maken heeft met de
evolutionaire ontwikkeling van de hersenen.
Aanvankelijk regelden de hersenen alleen de
eenvoudige lichaamsfuncties. Na verloop van tijd
echter evolueerden de hersenen tot een
geavanceerd systeem met ingewikkelde functies
zoals taalbeheersing, denken en het reguleren
van emoties.
Over de vraag waar de tranen bij het huilen vandaan komen, wordt al
eeuwen nagedacht. Leonardo da Vinci geloofde in een directe verbinding
tussen het hart en de ogen. Ook Vingerhoets spreekt over de verhouding
tussen lichamelijke processen en de ervaring van emoties: |
tekst 1
Van emotionele tranen weten we tegenwoordig dat ze geproduceerd worden
in de traanklier, die weer in verbinding staat met het emotionele brein, een
gecompliceerd stelsel van hormoonklieren, zenuwcentra en vaatsystemen
dat samen met de hart- en longactiviteit en andere fysieke processen in een
voor ons nog ondoorgrondelijke kip-ei-relatie staat tot de ervaring van de
emotie. Waar die precies ontstaat, is niet duidelijk. Wel staat vast dat het
voor iedereen anders werkt en dat we er tot op zekere hoogte invloed op
kunnen uitoefenen. De een beter dan de ander.
naar: De Groene Amsterdammer, 24 maart 2011
|
|
De uitspraak ′ondoorgrondelijke kip-ei-relatie′ in tekst 1 verwijst naar de
alom bekende vraag: ″Wat was er eerder, de kip of het ei?″
Net als Vingerhoets hanteerden ook de filosofen René Descartes en
William James een fysiologische benadering bij hun onderzoek naar
emoties.
Waarin verschillen de fysiologische benaderingen van Descartes en van
James van die van Vingerhoets?
Leg je antwoord uit voor Descartes en vervolgens voor James en ga bij
ieder van de twee in op degenoemde ″kip-ei-relatie″ met betrekking tot de
ervaring van emoties.