Macbeth is meerdere malen verfilmd. Het kijken naar deze films lijkt op
het kijken naar een goede horrorfilm waarbij de verbeelding een hoofdrol
speelt. Op het toneel is die verbeelding nog meer aanwezig. Zo zie je
bijvoorbeeld Macbeth bij een moord op het toneel spreken tegen een
denkbeeldige dolk. Daarna verlaat hij het toneel om vervolgens met twee
bebloede handen weer op te komen. Van de moord zelf zie je niets.
De angst van een toeschouwer bij het kijken naar een horrorfilm of het
toneelstuk Macbeth kan vanuit de cognitivistische emotietheorie maar ook
vanuit de existentialistische emotietheorie worden benaderd.
Welke van deze twee emotietheorieën is noodzakelijk om de angst die
een toeschouwer bij Macbeth ervaart te kunnen begrijpen?
Beargumenteer je antwoord met een uitleg van zowel de cognitivistische
als de existentialistische benadering van angst.