Background image

terug

Vraag 3

Een ander bekend stuk van Shakespeare is de tragedie Macbeth.
Het verhaal gaat als volgt: drie heksen voorspellen dat Macbeth koning
zal worden. Aangezet door zijn vrouw Lady Macbeth, vermoordt Macbeth de zittende koning en neemt bezit van de troon. Hij raakt in de ban van de macht en ontwikkelt zich tot tiranniek heerser, die zelfs zijn beste vriend om het leven laat brengen.
Maar vervolgens begint twijfel aan Macbeth te knagen en in vrees vraagt hij zich af of zijn vriend wel echt dood is. De moordenaar verzekert hem dat zijn vriend “veilig in een gracht ligt”. Toch ziet Macbeth tijdens een etentje de geest van zijn bebloede vriend op een stoel zitten.
Lady Macbeth noch de andere gasten nemen iets ongebruikelijks waar, behalve het vreemde gedrag van Macbeth die tegen het spook schreeuwt.
   tekst 2
Macbeth: ‘Ga weg! Uit mijn ogen! Kruip weer in de aarde. Je gebeente heeft geen merg, je bloed is koud. Die ogen waarmee je naar mij staart kunnen niet zien!’ (…)
Lady Macbeth: ‘Dit is het beeld van je angst, anders niets. (…) O, dit geaarzel, dit getreuzel, die de ware angst na-apen, passen beter bij een wijvenverhaal bij de winterhaard beraamd door je grootmoedertje. Schaam je. Waarom staar en grijns je zo? Wat zie je in die stoel?’
Macbeth: ‘Kijk, dáár, alstublieft. Zie toch. Kijk. Dáár.−’

bron: William Shakespeare, Macbeth, bewerking van Hugo Claus

Angst en verbeelding lijken bij Macbeth hand in hand te gaan.
Zowel Aristoteles als Spinoza schreven over de rol die de verbeelding speelt bij het opwekken van emoties zoals angst.

Leg uit welke verklaring Spinoza zou geven voor de angst van Macbeth in tekst 2 en leg uit welke verklaring Aristoteles hiervoor zou geven.