De manier waarop Sven Kramer na de wissel de pers te woord stond, is
door velen bewonderd. Behalve het kapot gooien van zijn bril en wat
gevloek onmiddellijk nadat hij hoorde wat er was gebeurd, is hij nergens
in blinde razernij voor een camera verschenen. Omdat zijn diskwalificatie
niet aan hemzelf te wijten was, zou menigeen het hebben begrepen als hij
in zijn kwaadheid onredelijk zou zijn geworden of het contact met zijn
coach zou hebben verbroken. Maar hij beheerste zich en was zelfs in
staat om zijn coach de foute aanwijzing te vergeven. Naar eigen zeggen
had het geen zin om zijn beheersing te verliezen. Daarmee zou hij zijn
medaille immers niet alsnog hebben gekregen.
De filosofen Spinoza en Aristoteles hebben allebei geschreven over het
beheersen van woede.
Welke opvatting over het beheersen van woede verklaart volgens jou de
beheersing van Sven Kramer het best, die van Spinoza of die van
Aristoteles?
Leg in je argumentatie zowel de opvatting over de beheersing van woede
van Spinoza als die van Aristoteles uit.