Background image

terug

Vraag 3

Het vergelijken van theater met retorica gebeurde vaak in de Oudheid. Quintilianus vergelijkt een toneelspeler met een redenaar. Ook in de filosofie van de Griekse filosoof Plato is een overeenkomst aan te wijzen tussen zijn opvattingen over theater en die over retorica.
Plato leefde ten tijde van de hoogtijdagen van de Griekse tragedies, maar hij droeg het theater geen warm hart toe.
Volgens Plato proberen toneelspelers emoties op te roepen bij de toeschouwers. Dit vindt hij gevaarlijk omdat die emoties de toeschouwers afleiden van dat waar zij eigenlijk naar zouden moeten streven.
Deze kritiek van Plato valt goed te begrijpen vanuit zijn driedeling van de ziel.

Waarin komt Plato's kritiek op de retorica overeen met zijn kritiek op het theater?
Leg je antwoord uit aan de hand van zijn driedeling van de ziel.