Retorica is de wetenschap of kunst van het goed en overtuigend spreken. Maar
naast het overtuigend spreken is er ook een non-verbale retorica: de kunst van
het zwijgen.
Zo zou je kunnen stellen dat de scène waarin een boer voor het eerst met een
vrouw in het grasland zit te zwijgen omdat hij zijn emoties niet verwoord krijgt,
een groot retorisch effect op de kijkers heeft. Aangenomen dat de producent en
de regisseur van het programma hoge kijkcijfers beogen, is het immers niet voor
niets dat zo’n zwijgscène op precies dat moment in het programma wordt
gemonteerd. Ook over de montage van de beelden van de vrouwen die op
bezoek zijn bij een boer en zich uiten in ‘stromen van gevoelens’ zal van tevoren
goed zijn nagedacht. Het programma is uit kijkcijferoogpunt bekeken een kraker.
De retorica bestaat uit een aantal elementaire onderdelen, waaronder de doelen
en de middelen van redevoeringen.
Volgens Aristoteles zijn er drie middelen om het publiek te overtuigen.
Leg de drie retorische middelen uit die Aristoteles onderscheidt.
Welk van deze retorische middelen sluit het meest aan bij de wijze waarop het
gedrag van de boeren, en welke bij de wijze waarop het gedrag van de vrouwen
in het programma is gemonteerd?