In de periode na Aristoteles ontstaat de Stoa. De Stoa is een filosofische school
of stroming waarin opvattingen zijn ontwikkeld over de menselijke natuur en de
juiste levenshouding.
Seneca, een Romeins aanhanger van de Stoa, kan zich niet helemaal in het
standpunt van Aristoteles over woede vinden. Seneca gaat in zijn kritiek uit van
een bepaalde opvatting over de menselijke natuur en de daarmee verbonden
levenshouding.
Wat is volgens Seneca kenmerkend voor woede?
Beargumenteer of woede volgens Seneca tot de menselijke natuur behoort.