Background image

terug

Vraag 8

In de middeleeuwen was er een constante stroom van gedachten over het volmaakte leven op aarde. Dat leven werd gesitueerd in het fictieve land ‘Cocagne’. Hoe het leven daar was, werd beschreven in verschillende teksten, maar werd vooral doorverteld via mondelinge overlevering.
Aan het einde van de middeleeuwen had iedereen in Europa wel eens van de utopische fantasie ’Cocagne’ of ‘Luilekkerland’ gehoord. Aan de ene kant geloofde de Christelijke middeleeuwer dat het volmaakte leven pas in het hiernamaals zouden worden bereikt, aan de andere kant was er kennelijk een diepe behoefte aan fantasieën over ideale leefomstandigheden. Uit verschillende van die verhalen blijkt dat in Cocagne werken is verboden, voedsel overal te verkrijgen is en het altijd voorjaar is. Daarnaast is alles gemeenschappelijk bezit, is er nooit ruzie of oorlog, en heeft men de eeuwige jeugd dankzij een verjongingsbron.

Ook in utopieën wordt nagedacht over het ideale leven op aarde. Een utopie geeft een beschrijving van een ideale samenleving. Volgens Hans Achterhuis heeft Thomas More met zijn boek ‘Utopia’ (1516) voor de eerste uitgewerkte utopie gezorgd en zijn er in de periode vóór die tijd slechts flarden van utopisch denken waar te nemen.

Om te bepalen wat de kern van utopisch denken is, haalt Achterhuis een principe aan dat hij ontleent aan de opvattingen van Bloch.
Leg uit van welk principe Ernst Bloch uitgaat bij utopieën en geef aan waarom het zo'n belangrijke rol speelt in utopische fantasieën, zoals over ‘Cocagne’.