Background image

terug

Vraag 14

In de jaren zestig van de 20e eeuw werd niet alleen de verhouding tussen man en vrouw ter discussie gesteld, maar ook de verhouding tussen staat en individu.
Twijfel aan het gebruik van de macht van de staat zien we al eerder bij George Orwell, die in 1949 het boek ‘1984’ schreef. In dit boek wordt een zwart scenario geschetst over de toekomst van de mensheid. In de toekomst zou de mens weinig of geen vrijheid kennen en onderworpen zijn aan een almachtige staat die alle gangen van het individu nagaat.
Winston Smith, een niet volkomen aangepaste burger van de staat ‘Oceanië’, krijgt in dit boek te maken met een extreme vorm van dwang van de staat - ‘Grote Broer’ - als hij verliefd wordt op Julia. Daarbij zet de staat een aantal middelen in om hem zijn vrijheid van denken en voelen te beperken. Taal is daarbij één van de middelen die tegen alle burgers wordt ingezet.

Hoe wordt door de ‘Nieuwspraak’ de vrijheid van de individuele burger beperkt?