Background image

terug

Vraag 2

Tot de beroepsbevolking van West-Europa behoort vooral de leeftijdscategorie 20-60 jaar. Je mag veronderstellen dat er een relatie is tussen migratie en de verandering in de leeftijdsopbouw van de bevolking van West-Europa.

Als we aannemen dat de in bron voor de periode na 2000 genoemde cijfers kloppen, dan zou je op basis van deze bron de volgende conclusie kunnen trekken:
’De veranderde leeftijdsopbouw van de bevolking van West-Europa maakt een forse toename van de arbeidsmigratie naar West-Europa in de periode 2010-2020 noodzakelijk.’

A: Kun je, met behulp van de gegevens uit bron, deze conclusie w?l of niet trekken?
Geef een argument voor je keuze.

De meeste West-Europese regeringen maken zich zorgen over de in de bijlage geschetste ontwikkeling van de leeftijdsopbouw. Zij vinden echter immigratie van jonge arbeidskrachten geen oplossing voor de dreigende problemen op de arbeidsmarkt.

B: Noem twee andere manieren waarop deze dreigende problemen op de arbeidsmarkt ook opgelost zouden kunnen worden.

Zelfs als de West-Europese landen er in slagen de komende jaren hun eigen beroepsbevolking op peil te houden zodat er geen arbeidsmigranten nodig zijn, dan nóg is de verwachting dat er een groot buitenlands migratieoverschot zal zijn naar de landen in West-Europa.

C: Noem twee categorieën buitenlandse migranten die naar West-Europa zullen blijven komen.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Bevolkingsontwikkeling naar leeftijdsklasse