Background image

terug

Vraag 14

In een klas wordt bij de les maatschappijleer gepraat over een viertal uitspraken die op het bord staan.
Hieronder volgen de vier uitspraken over de situatie in Nederland:

  1. Bij politie en justitie bestaan er geen vooroordelen; iedereen is echt gelijk.
  2. Mensen met geld kunnen beter voor hun belangen opkomen.
  3. Klassenjustitie bestaat niet.
  4. Veel misdrijven en overtredingen worden niet aan de politie doorgegeven.
Alle leerlingen van de klas mengen zich in de discussie, maar dan zegt de leraar, dat er twee goed zijn en twee fout. De leerlingen moeten opschrijven welke goed en welke fout zijn.

De antwoorden van een drietal leerlingen:

Henk: 1 en 2 zijn fout, 3 en 4 zijn goed.
Marieke: 1 en 3 zijn fout, 2 en 4 zijn goed.
Mehmed: 1 en 4 zijn fout, 2 en 3 zijn goed.

Wie heeft er gelijk?