Background image

terug

Vraag 19

Lees onderstaande tekst over de verkiezingen in Oost-Duitsland in 1990.

Op de zondag van de verkiezingen had de hele Oost-Duitse familie naar de radio
geluisterd. 's Ochtends hadden ze er in hun kerk nog grappen over zitten maken. Maar
toen ze de eerste uitslagen hoorden, zakte de stemming. De christen-democratische
partij, die erg gericht was op West-Duitsland, kreeg bijna de helft van de stemmen. Het
leek alsof Oost-Duitsland werd verkocht aan het Westen. Overal vandaan begonnen
vrienden te bellen. Ze waren boos. Ze vonden dat veel mensen gekozen hadden voor een
auto, voor geld, voor hun buik.

Welke bewering past bij de tekst?