“Hallo, ik ben Sam. Vlak na mijn geboorte opende mijn opa voor mij een spaarrekening. Hij stortte € 100. Mijn ouders stortten toen direct € 25 en elke volgende maand nog € 10 op mijn spaarrekening.”
Wat zijn de motieven om te gaan sparen?
Zet bij elke uitspraak of het juist of onjuist is.