In alinea 2 en 3 gaat het over een onderzoek. Wat blijkt uit dit onderzoek?
Geef aan welke beweringen juist zijn en welke onjuist zijn.
Kinderen die een hond hebben
1 besteden meer tijd aan hun huiswerk.
2 halen op school betere cijfers.
3 hebben een betere conditie.
4 houden beter rekening met anderen.
5 zijn minder vaak ziek.