a Het dier is kleiner dan 2 mm - 2
b Het dier is groter dan 2 mm - 3
a Het dier heeft een staart - eenoogkreeftje
b Het dier heeft geen staart - watervlo
a Het dier is bolvormig - watermijt
b Het dier is niet bolvormig - 4
a Het dier heeft poten - 5
b Het dier heeft geen poten - 8
a Het dier heeft een huisje van takjes, blaadjes of zandkorrels - kokerjuffer
b Het dier heeft geen huisje van takjes, blaadjes of zandkorrels - 6
a Het dier heeft vier poten - salamander
b Het dier heeft meer dan vier poten - 7
a Het dier heeft zes poten - libellenlarve
b Het dier heeft acht poten - waterspin
a Het dier heeft een lange dunne staart, langer dan het lijf zelf - rattenstaartlarve
b Het dier heeft geen lange dunne staart, langer dan het lijf zelf - 9
a Het dier heeft schubben en vinnen - stekelbaarsje
b Het dier heeft geen schubben en vinnen - 10
a Het dier heeft een schelp - schelpdier
b Het dier heeft geen schelp - 11
a Het dier heeft dwarse strepen op het lijf - 12
b Het dier heeft geen dwarse strepen op het lijf - 13
a Het dier heeft meer dan 15 dwarse strepen - bloedzuiger
b Het dier heeft minder dan 15 dwarse strepen - muggenlarve
a Het dier heeft een plat lijf - platworm
b Het dier heeft geen plat lijf - zoetwaterpoliep