Background image

terug

Vraag 26

Verplaats je in de volgende situatie en bedenk daarbij dat, als er in een opdracht 'je', 'jou(w)' of 'jij' staat, je verplicht bent gebruik te maken van de gegevens die in de opdracht staan.

Jij bent secretaris van de Leerlingenraad van jouw school. Gisteren heeft de Raad vergaderd. Een van de besproken punten was de klacht van een aantal leerlingen dat jouw school niet over een kantine beschikt. Verschillende leden van de Leerlingenraad zijn het met dat standpunt eens. Zij vinden dat er een aparte kantine moet komen met een ruim aanbod. De voorzitter van de Leerlingenraad denkt dat een enquête een goed middel is om erachter te komen hoe groot de behoefte aan een echte schoolkantine is. Als veel leerlingen een aparte schoolkantine willen, kan de Raad vervolgens naar de schoolleiding stappen om daarover te praten. Jullie zullen dan voorstellen om een commissie in te stellen, die uit leerlingen, docenten en een conciërge moet bestaan. Deze commissie gaat bepalen wat het aanbod in de kantine wordt.
Er wordt besloten dat jij de enquête maakt.

Een enquête

Maak de enquête. Je dateert deze op 3 mei 2004.
In de inleiding geef je kort en duidelijk aan hoe de Leerlingenraad ertoe gekomen is deze enquête te houden en wat hij met het resultaat gaat doen. Omdat je wilt dat de vragenlijst snel en eenvoudig in te vullen is, noteer je slechts één vraag. Je geeft drie antwoordmogelijkheden waaruit moet blijken of de leerlingen wel of niet behoefte hebben aan een schoolkantine, of dat zij hier geen mening over hebben.
De ingevulde enquête moet uiterlijk een week na het uitdelen in de brievenbus van de Leerlingenraad gedeponeerd worden. Die brievenbus bevindt zich recht tegenover de kamer van de conciërge.