Background image

terug

Vraag 30

De lampjes L1 en L2 en de schakelaar S zijn in een stroomkring opgenomen zoals in het schema van figuur 16 is weergegeven. De lampjes branden in deze situatie.

Figuur 16


De schakelaar S wordt gesloten. Geen van de lampjes gaat daardoor kapot. Over de lichtsterkte van de lampjes worden twee uitspraken gedaan.
Welke van deze uitspraken is of zijn juist?

  1. De lichtsterkte van lampje L1 neemt toe.
  2. De lichtsterkte van lampje Lz neemt toe.