Gijs vult een bekerglas met water en een ander bekerglas met alcohol.
De dichtheid van water is groter dan die van alcohol. Gijs doet in beide bekerglazen
eenzelfde pingpongballetje.
Beide balletjes blijven drijven, maar liggen niet even diep in de vloeistof. Zie figuur 8.
In welk bekerglas zit water?