John slaat op zijn gitaar twee verschillende tonen aan.
Een oscilloscoop geeft beide tonen weer. Zie figuur a en b.
De instelling van de oscilloscoop is in beide gevallen hetzelfde.
Hieronder staan twee beweringen.
1 Figuur a hoort bij de toon met de grootste frequentie.
2 Figuur b hoort bij de toon met de grootste geluidssterkte.
Wat is juist?