Hierna doen de leerlingen proef 2.
Nu laten de leerlingen een fietser met een constante snelheid van 6 m/s de baan
passeren. Deze fietser fietst dus al 6 m/s bij het passeren van de startlijn. Na 60 meter is
zijn snelheid niet veranderd.
Teken in het s,t-diagram een stippellijn die hoort bij deze meting