Joop heeft een bootje, waarmee hij over de Maas vaart. Om het bootje op de kant te
trekken maakt hij gebruik van een paal en een katrol.
Hieronder zijn twee manieren getekend om het bootje op de kant te trekken.
Bij manier 1 is de katrol aan het bootje gebonden, bij manier 2 is de katrol aan de paal
gebonden.
Bij welke manier is de kleinste kracht nodig om het bootje op de kant te trekken?