Background image

terug

Vraag 10

Stel je voor, je bent Doortje Vermey. Het is 1910 en je bent 16 jaar. Je krijgt een brief van je nicht Monica de Vos. Haar vader is arbeider.
In de brief vraagt ze zich af of ze óók in de fabriek moet gaan werken, net als haar vader, broers en zussen, óf dat ze moet gaan doorleren, net als haar oudste broer Leen.
Ze vraagt jou om raad.

  • Schrijf een brief aan Monica waarin je haar, met behulp van één argument advies geeft over haar keuze: werken of doorleren.
  • Vervolgens wijs je haar erop dat ze daarbij een fatsoenlijk vrouwenberoep moet kiezen.
  • Het argument én het advies moeten passen in de periode rond 1910.
  • Je brief bevat tussen de 30 en 70 woorden.
Schrijf alleen de ontbrekende delen van de brief.
Doe het zo:
2 juli 1910

Lieve Monica,

Ik begrijp je probleem. Je wilt natuurlijk weten hoe ik erover denk!
Over het wel of niet doorleren geef ik je de volgende raad:

(Je geeft je mening over het wel of niet doorleren met behulp van één argument.)

In elk geval zou ik je aanraden een fatsoenlijk beroep te kiezen, bijvoorbeeld:

(Geef één voorbeeld van een fatsoenlijk vrouwenberoep uit die tijd dat past bij je keuze: werken of doorleren.)

Schrijf me gauw terug wat je gekozen hebt!
Je liefhebbende nicht Doortje