Stel je voor, je bent Doortje Vermey. Het is 1910 en je bent 16 jaar. Je krijgt een brief van
je nicht Monica de Vos. Haar vader is arbeider.
In de brief vraagt ze zich af of ze óók in de fabriek moet gaan werken, net als haar vader,
broers en zussen, óf dat ze moet gaan doorleren, net als haar oudste broer Leen.
Ze vraagt jou om raad.
2 juli 1910 Lieve Monica, Ik begrijp je probleem. Je wilt natuurlijk weten hoe ik erover denk! Over het wel of niet doorleren geef ik je de volgende raad:
In elk geval zou ik je aanraden een fatsoenlijk beroep te kiezen, bijvoorbeeld:
Schrijf me gauw terug wat je gekozen hebt! Je liefhebbende nicht Doortje |