De VOC kreeg van de Staten-Generaal in 1602 het monopolie op de vaart en de handel
met gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop.
Wat wordt daarmee bedoeld? ...
A Al het geld dat met de handel in azië verdiend werd, moest aan de Staten-Generaal
worden gegeven.
B Alle mensen die in Aziatische landen woonden, waren voortaan Nederlander.
C Alleen de VOC mocht handel drijven ten oosten van Kaap de Goede Hoop.
D Alles ten oosten van Kaap de Goede Hoop was voortaan Nederlands koloniaal
gebied.